Het Nut Van Insecten Bij Het Telen Van Wiet

Het Nut Van Insecten Bij Het Telen Van Wiet

Luke Sumpter
Luke Sumpter
Bijgewerkt op:

Insecten hoeven niet schadelijk te zijn voor je wietplanten: vele voorkomen juist dat je planten worden aangevallen. Je kunt je cannabisplanten met allerlei insecten beschermen, zoals lieveheersbeestjes, kortschildkevers en zelfs bidsprinkhanen, zodat je niet meer afhankelijk van giftige insecticiden bent! 

Bij het kweken van wiet kan ongedierte een ware kwelling zijn. Als je plagen hun gang laat gaan, dan loop je de kans dat al je wietplanten verslonden worden. Gelukkig zorgt de natuur ook voor veel nuttige insecten, die het hinderlijke ongedierte snel en efficiënt kunnen opruimen. Lees in dit artikel welke dat zijn en hoe ze je wietplanten kunnen beschermen.

Het nut van insecten bij het kweken van wiet

Het nut van insecten bij het kweken van wiet

Voor de beginnende teler heeft het woord 'insecten' vaak een negatieve bijklank. Dat zijn toch van die beestjes die de bladeren en stengels van planten opeten, en waar je als kweker vooral stress van krijgt?! Voor veel soorten geldt dat inderdaad, maar er bestaan ook nuttige insecten. Deze kunnen niet alleen ongedierte aanpakken, maar bijvoorbeeld ook voedingsstoffen in de bodem omzetten. Daar profiteren je wietplanten van en dat is uiteindelijk goed voor de oogst.

[related_story id=337 lang=6 type_class=CmsPagesItem]

Inleiding in geïntegreerde bestrijding

Inleiding in geïntegreerde bestrijding

Al sinds het begin van de landbouw, ongeveer 8500 voor Christus, wordt er tegen schadelijke insecten opgetreden. Zo gebruikten Sumerische boeren viereneenhalve eeuw geleden al zwavelverbindingen om plagen te bestrijden (Umetsu & Shirai, 2020). En aan het einde van de 19e eeuw werden boomgaarden besproeid met arsenicum (Hood, 2006). Het hoogtepunt van de strijd tegen insecten werd echter bereikt in de eerste helft van de 20ste eeuw. Tijdens beide wereldoorlogen ging een snelle opkomst van de wapenindustrie telkens gepaard met de ontwikkeling van insecticiden (Wills, 2018).

In een poging de schade van insecten zoveel mogelijk te beperken, spuiten boeren tegenwoordig nog altijd giftige chemicaliën over hun gewassen. Jaarlijks wordt ongeveer 3,5 miljoen ton aan insecticiden over het land gesproeid (Sharma et al., 2019). Het gevolg is een afname van insectenpopulaties en het ineenstorten van ecosystemen. Daarom gingen wetenschappers samen met mensen uit de praktijk op zoek naar milieuvriendelijkere en minder schadelijke kweekmethodes. En zo kwamen ze terecht bij geïntegreerde bestrijding (IPM).

IPM maakt gebruik van duurzame bestrijdingsmethoden, gebaseerd op de natuur en technologie. Daarbij wordt geprobeerd de schade voor insecten te beperken en gelet op de impact van kwekers op ecosystemen, zowel binnen als buiten hun eigen regio. Voor de landbouw bestaan er diverse, complexe IPM-programma's, waarbij verschillende biologische, fysieke en chemische middelen gebruikt worden. Maar inmiddels gebruiken ook steeds meer hobbykwekers IPM, al is het met gewonere middelen.

Het kweken van combinatieplanten in de directe omgeving van groenten en wietplanten kan bijvoorbeeld ongedierte afschrikken en nuttige insecten aantrekken. Op dezelfde manier kan het loslaten en lokken van roofinsecten in je tuin de overlast van plagen verminderen.

Insecten die een bedreiging voor wiet vormen

Insecten die een bedreiging voor wiet vormen

Bij het kweken van wiet heb je misschien wel eens last gehad van een insectenplaag. Afhankelijk van de soort en hoe goed ze voet aan de grond krijgen, kunnen insecten behoorlijk veel schade aanrichten. Dat kan variëren van een kapot gekauwd blad tot totale vernietiging van een plant. Met IPM, in het bijzonder het inzetten van roofinsecten, kun je je wietplanten tegen deze vijanden beschermen. Hier volgt een overzicht van hinderlijke insecten:

  • Schimmelmuggen: Volwassen schimmelmuggen leveren behalve wat irritatie niet zoveel schade op. De larven echter vreten de wortels van planten aan en belemmeren daarmee hun groei.
  • Bladmineerders: Bladmineerders zijn insecten waarvan de larven het mesofyl van bladeren eten. Ze boren zich een weg door blaadjes en vreten al het verse weefsel op dat ze tegenkomen. De planten zien er daardoor lelijk uit en zijn minder tot fotosynthese in staat.
  • Bladluizen: Bladluizen zijn in de wiettuin een van de meest voorkomende en schadelijkste soort insecten. Met hun scherpe monddelen bijten ze plantweefsel kapot en zuigen ze voedselrijk plantensap op.
  • Spintmijten: Spintmijten weven ze een web van zijden draden over de bladeren van een plant. In grote aantallen kunnen ze heel schadelijk zijn voor de gezondheid en productiviteit van wietplanten.
  • Witte vliegen: Witte vliegen staan bekend om het overbrengen van virussen op gewassen. Evenals bladluizen zuigen ze ook plantensap op.
  • Tripsen: Je staat er versteld van hoe ook deze soort al het sap van een plant kan opzuigen! Als je niets tegen deze gevleugelde beestjes doet, dan drogen de bladeren uit, gaan ze hangen en vallen ze op de grond.
  • Wolluizen: Ook deze witte beestjes smullen van het sap uit de vaten van planten. Eenmaal verzadigd, scheiden ze een honingachtige vloeistof af die vervelende schimmels aantrekt.

[related_story id=526 lang=6 type_class=CmsPagesItem]

Nuttige insecten voor het telen van wiet

Nuttige insecten voor het telen van wiet

Alle bovengenoemde insecten kunnen voor wietplanten heel schadelijk en voor jou als kweker heel frustrerend zijn. Hieronder vind je een aantal nuttige beestjes die daar een eind aan kunnen maken. Je zult ontdekken dat ze op veel manieren behulpzaam kunnen zijn!

Roofwants

Roofwantsen zijn echte sluipmoordenaars Ze kunnen 12 tot 36mm groot worden en sluipen over de grond. Met hun lange steeksnuit spuiten ze dodelijk speeksel in hun prooi.

Nut voor de wietteelt

Roofwantsen eten in het algemeen zowel nuttige als schadelijke insecten. Ze beschermen wietplanten vooral tegen bladluizen en zorgen voor een vermindering van hun aantallen.

Toepassing

Je koopt roofwantsen in een buisje met eitjes. Wacht tot deze uitkomen en leg ze dan in de buurt van het ongedierte op de bladeren. Ze komen meestal binnen een week uit.

Groene gaasvlieg

De groene gaasvlieg behoort tot de grote familie van Chrysopidae, waar ongeveer tweeduizend verschillende soorten van bestaan. Het is een fijnsoortig type van 6-65mm groot.

Nut voor de wietteelt

Groene gaasvliegen hebben een gevarieerd dieet van stuifmeel, nectar en honingdauw. Ze vangen daarnaast insecten en eten soms wel honderd bladluizen per week.

Toepassing

Groene gaasvliegen worden als larven verkocht. Een doosje met vijfhonderd larven is goed voor ongeveer 50m². Schud ze gewoon uit over het getroffen gebied.

Lieveheersbeestje

Lieveheersbeestje

Er zijn diverse soorten lieveheersbeestjes. Ze spelen in ecologische systemen een belangrijke rol en zijn een teken van biodiversiteit. Daarnaast houden ze ongedierte binnen de perken.

Nut voor de wietteelt

Beschouw lieveheersbeestjes maar als hele efficiënte bescherming voor je wietplanten. Een lieveheersbeestje kan in zijn leven wel vijfduizend bladluizen verslinden!

Toepassing

Vooral larven van lieveheersbeestjes hebben bijzonder veel trek. Strooi in de periode maart-september bij een temperatuur van minimaal 10℃ een zakje of doosje met larven over de getroffen wietplanten uit.

Roofmijt

Ook roofmijten zijn voor wietplanten heel nuttig. Ze behoren tot dezelfde familie als spinnen en teken en hebben een peervormig lichaam met betrekkelijk lange poten.

Nut voor de wietteelt

Roofmijten zijn echte kannibalen. Hoewel de twee aan elkaar verwant zijn, zoeken en verslinden ze spintmijten. Deze kunnen vervolgens niet meer met hun zijden draden bladeren overwoekeren.

Toepassing

Roofmijten kunnen ongeveer vijftig dagen zonder eten en zijn daardoor heel geschikt om ongedierte te bestrijden. Strooi ze gewoon met de zemelenschillen uit je gekochte doosje op je wietplanten.

Kortschildkever

Kortschildkevers behoren tot een van de grootste families van insecten. Ze kunnen 1-35mm groot worden, hebben een lang en flexibel achterlijf, en eten onder andere insecten als prooi.

Nut voor de wietteelt

Kortschildkevers kruipen over de grond op zoek naar kleine insecten, zoals springstaarten. Ze eten ook eitjes en larven van ongedierte en verslinden mijten.

Toepassing

Kortschildkevers zijn in volwassen toestand in een doosje verkrijgbaar. Zet ze bij de aangetaste wietplanten op de grond uit. Door regelmatig compost of andere mulch te strooien, kun je ze ook naar je tuin lokken.

Bidsprinkhaan

Bidsprinkhaan

De bidsprinkhaan is een heel intrigerend roofinsect met een bijna buitenaards uiterlijk. De beestjes jagen geduldig op hun prooi en slaan onverhoeds toe. Ze eten insecten, spinnen, maar ook kleine amfibieën!

Nut voor de wietteelt

Bidsprinkhanen zitten geduldig op een blad op hun prooi te wachten. Zodra een bladluis, rups of witte vlieg in de buurt komt, vallen ze direct aan en eten ze het insect op.

Toepassing

Bidsprinkhanen zitten in een eicapsule die een 'oötheek' genoemd wordt. Bewaar deze in een afgesloten bakje bij een temperatuur van 15–26℃ tot de eitjes uitkomen. Laat de sprinkhanen vervolgens meteen los in de buurt van de aangetaste wietplanten, zodat ze elkaar niet opeten!

Aaltjes

Hoewel het eigenlijk geen insecten zijn, kunnen aaltjes bij de bestrijding van ongedierte heel goed ingezet worden. Vooral aaltjes die plantenwortels met rust laten, zijn nuttig. Ze zorgen daarbij voor een goede circulatie van voedingsstoffen in de bodem.

Nut voor de wietteelt

Roofaaltjes zijn vooral populair bij het bestrijden van slakken. Breng ze op de grond aan, en ze infecteren en doden slakken al binnen vier dagen.

Toepassing

Doe de inhoud van een doosje aaltjes in een volle kan met water en roer voorzichtig. Giet het 's morgens vroeg of in de late avond op de aarde rond je wietplanten.

Een biologische benadering van ongediertebestrijding

Een biologische benadering van ongediertebestrijding

Wiet telen kan best zonder giftige chemische stoffen. In een ecosysteem dat niet door mensenhanden verstoord wordt, ontstaat vanzelf een natuurlijk evenwicht tussen predatoren en prooien. Met behulp van IPM kun je dit ook bij je eigen wietteelt in de praktijk brengen. Overweeg bijvoorbeeld eens het gebruik van eitjes, larven of volwassen insecten. Of kweek combinatieplanten, waarmee je het hele jaar door nuttige beestjes kunt aantrekken!

Je bezoekt onze Nederlandse website.